VA-NET
Richtlijnen VA-N training

VOETBALACADEMIE-NET

OOG VOOR INDIVIDUEEL TALENT

  • Hou afstanden tussen de potjes / kegels kort: zoveel mogelijk balcontacten op korte afstand is belangrijk. Hoe jonger de deelnemer hoe korter de kegelafstand. Denk er ook aan om de kegels zig-zag te plaatsen.
  • Zorg dat de overgangen tussen de oefeningen vlot verlopen. Werk een praktische organisatie uit.
  • ZORG VOOR VEEL HERHALINGEN MAAR HET MAG NIET SAAI WORDEN. BLIJF CREATIEF EN ANTICIPEER.
  • Motiveer de minder getalenteerden (coach positief).
  • Evalueer tijdens en na iedere training.
  • Indien er een niveauverschil is binnen je groep, differentieer indien nodig.
  • Laat de speler nieuwe bewegingen demonstreren (of demonstreer zelf mét perfecte uitvoering).
  • Eerst analytisch en traag, verhoog zeer geleidelijk het tempo (uitvoering moet goed blijven).
  • Indien blijkt dat de oefening te moeilijk is, durf afzakken naar een lager niveau. Het omgekeerde moet ook.
  • Bespreek deze oefening(en) zeker in je evaluatie die je uitwerkt na de training.
  • Nadien bewegingen uitvoeren onder weerstand (duel 1/1, 2/1, 2/2).
  • Leer maximum 2 à 3 bewegingen per training aan: ‘less is more’.
  • LAAT RUIMTE AAN DE DEELNEMERS OM ZELF EEN CREATIEVE OPLOSSING AAN TE BRENGEN.
  • Uitvoering beweging : waak over een goede houding, lichtjes zakken door de knieën (bal ligt bijna onder de knie) met veel balcontacten. Kijk erop toe dat deelnemertjes niet dribbelen zoals Houten Klaassen maar wel soepel en beweeglijk.
  • Leer de spelertjes zo weinig mogelijk naar de bal te kijken zodat ze overzicht behouden.
  • Besteed aandacht aan coördinatie-oefeningen (oog-hand-voet) zowel met als zonder bal.
  • Iedere oefening 2-benig uitvoeren.
  • Zorg dat iedereen met een goed gevoel het terrein verlaat. Eindig de training met een creatief voetbal/partijspel.
  • Wedstrijdvorm begint altijd met inspelen van de bal. De allerkleinsten mogen gewoon indribbelen vanaf duelvormen 2/2, ....
  • Goede inspeelpas: strak inspelen over de grond.
  • Juiste balsnelheid op goede voet volgens de situatie.
  • Goede balaanname; speler staat in/opengedraaid.
  • Speler loopt licht de bal tegemoet ( dit maakt aanname makkelijker).
  • Goede verzorgde controle. Bal springt geen halve meter van de voet.
  • Aarzel niet te herbeginnen tot zowel inspelen als aanname OK is.
  • Speel bij de jongsten vooral 1/1 duelletjes.
  • Zorg ook voor veel variatie ( ze zijn snel afgeleid).
  • Varieer vaak maar hou je wel aan het leerplan.
  • Bij plateautraining werk je 1 oefening goed uit, de spelers schuiven door.
  • Bij wisseltraining worden groepen verwisseld tussen 2 trainers.
  • Indien een gasttrainer/-speler op bezoek komt; bereid je training voor als altijd maar je training kan/zal onderbroken worden. Hou hiermee rekening.
  • Keepertrainers overleggen met de trainers om een keeper te integreren in de training.
  • Ook de integratie van keepers moet begeleid worden.